Annet van Aarsen van het Leidsch dagblad bracht het volgende stuk over een stukje behoud van leven in onze Noordzee.
Staandwantvissers doen mee aan project met Dolphin Savers
Tien staandwantvissers krijgen in november 2009 bij wijze van proef Dolphin Savers op hun netten om te voorkomen dat bruinvissen verstrikt raken, apparaatjes die door middel van sonargeluid dolfijnen uit de buurt houden. In het onderzoeksproject werken de kenniskring Staandwantvisserij, de vereniging Kust en Zee en de Vissersbond samen.
,,Elk jaar verdrinken er schat ik tien tot vijftien bruinvissen in de netten van de staandwantvissers”, zegt Rems Cramer, de schipper van de KW2. ,,Dat zijn er niet veel, maar wij vinden het beslist niet leuk als wij zo’n prachtig dier binnen halen. Het is alsof je de hond van de buurman hebt doodgereden.” Eerlijk gezegd wordt de Noordwijker, woordvoerder van de kenniskring, er soms moe van: als er op de Nederlandse stranden dode bruinvissen worden gevonden – kleine dolfijnachtige zeezoogdieren – wordt er al snel met een vinger naar de staandwantvissers gewezen.
Begin dit jaar nog: toen spoelden in korte tijd flink wat kapotgesneden exemplaren aan op de stranden van Texel. Wetenschappers beschuldigden de staandwantvissers, de media pikten het op. De Tweede Kamer nam een motie aan over het terugdringen van bijvangst van bruinvis met 90 procent. Een heksentribunaal, noemde Cramer het zelf. ,,We hebben het gevoel dat de critici de informatie die in ons voordeel is, negeren.” Een eerste politieonderzoek sloot de staandwantvissers uit als daders in de kwestie van de kapot gesneden bruinvissen.
De vloot van staandwantvissers is sinds het jaar 2000 gestaag uitgebreid. Er zijn nu ongeveer zestig schepen en scheepjes in Nederland, veel meer zullen er niet bij komen. Daar heeft het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een rem op gezet, overigens ook op aandringen van de vissers zelf. Zomers vissen de staandwantvissers op tong, voornamelijk in de kustzone. En in de winter en het vroege voorjaar vist een klein deel van de staandwantvissers – vijftien tot twintig schepen – door: niet op tong maar op kabeljauw, schar, griet en tarbot. Anders dan bij de tongvisserij worden hiervoor grofmazige netten gebruikt.
Volgens Cramer is het juist in deze periode dat hij en zijn collega’s de kans lopen op een bruinvis in hun net. ,,Als we op tongen vissen, is dat in een periode dat er geen bruinvissen zitten. Bovendien: we vissen dan met kleine mazen. En met kleine mazen vang je geen grote dieren, die blijven er niet in vast haken. Ik denk ook dat bruinvissen met behulp van echolocatie onze tongennetten detecteren. Ze hebben vanwege die fijne mazen een hoge dichtheid. De netten voor de visserij op kabeljauw en tarbot hebben die dichtheid niet.” Tien boten zijn ervoor uitgekozen, naast de KW2 een paar uit Scheveningen, Stellendam, IJmuiden en Wieringen. Zes daarvan krijgen werkende pingers, de rest zonder het te weten dummies. De vereniging Kust en Zee, die zich richt op duurzaam gebruik van de kuststrook en de zee, leidt het project en financiert de apparaten. Ze heeft honderd Dolphin Savers en zestig dummies aangeschaft, een paar extra voor het geval een deelnemer (een aantal van) zijn netten verspeelt. Per boot zijn er vijftien pingers nodig.
Op zich is het bijzonder dat de visserijsector samenwerkt met een vereniging als Kust en Zee. Maar de staandwantvissers geven het graag een kans. ,,Tot op heden werd er alleen veel gepraat. Wij willen een daad stellen, hoewel wij vinden dat de bijvangst gering is”, zegt Rems Cramer. ,,Het is goed om een probleem onder ogen te zien en er een oplossing voor te vinden. We moeten onze kop niet in het zand steken. Wij vinden: verweer je, als je geen blaam treft. En leg ook verantwoording af. De zee is niet van ons, die is van iedereen.” Het project met de Dolphin Savers – een uitvinding van het Nederlandse bedrijf Save Wave – begint nog deze maand. Uiterlijk 1 mei gaan de apparaatjes weer van de netten af en worden de laatste onderzoeksgegevens verzameld.
Bron: Leidsch Dagblad