Een blog van Oscar Bos.
Het voelt als een prettig weerzien, die Borkumse Stenen. In de ochtendmist dobberen we met de Cdt. Fourcault boven een uniek rif in Nederland: geen mens kent het. En dat geeft precies dat gevoel van exclusiviteit waar tout hip Amsterdam zo zoekende naar is. Zou dit gebied in de NL20 staan, dan was het slechts een kwestie van dagen voordat er authentieke kotters met koffiebarretjes en echt Italiaans schepijs ginder bij de windmolens zouden verschijnen. Zo exclusief is deze plek dat, bij mijn weten, het pas de tweede keer zal zijn, sinds de laatste ijstijd, dat de mensheid een glimp mag opvangen van dit unieke stukje Nederland. Zelfs André Kuipers, die toch veel van onze planeet heeft gezien, heeft dit nog niet afgetikt.
Ik snij nog een plakje versgebakken brood af, beleg hem met een glibberige omelet en prik ter verhoging van de feestvreugde een stukje aardbei aan mijn vork. De eerste keer was twee jaar terug, tijdens de ontdekkingstocht naar dit gebied, toen ons team van onderzoekers, in opdracht van ministerie van EZ de natuurwaarden in kaart brachten. Na urenlang zand op de monitor ontvouwde zich daar toen een oase van biodiversiteit. De stemming was euforisch: stenen met grote anemonen, krabben, allerlei zeesterren, pitvissen, harnasmannetjes, een compleet ecosysteem. Destijds vonden we bijna 200 soorten in het gebied, met de meeste daarvan op deze locatie. Toch weer heel wat anders dan die kale zandbodems verderop, waar het grootste deel van de Noordzee uit bestaat. Die stenen zijn hier overigens niet door Greenpeace neergelegd, maar stammen nog uit een ijstijd een paar honderdduizend jaar geleden.
Mijn duikbuddy Floor is er klaar voor. We staan klaar om te springen. Drie meter beneden ons zijn de golven iets toegenomen, maar de stroming is sterk verminderd sinds expeditieleider Ben Stiefelhagen een stuk lood aan het ankertouw heeft gehangen, waarlangs we direct gaan afdalen. Beneden gekomen wordt duidelijk dat er nog geen haaien voorkomen aangezien Floor’s bloedneus en de daarop volgende rode wolk in het water in de minuten erna niet tot enige toename van elasmobranchen leidt. Dit is onder meer te danken aan de jarenlange processen die komen kijken bij het opstellen van maatregelenpakketten rondom herstel van dat soort diergroepen, zoals nu via de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Direct onder het schip landen we op het rif. Het voelt erg bijzonder om als bioloog op dit natuurlijke rif te duiken. Kleine stenen, grote stenen en keien tot een meter lengte te midden van klei en zand. Overal waar we kijken zien we witte, gele en oranje zeeanjelieren op het harde substraat. Ook hydroidpoliepen, voedselbron voor verschillende soorten zeenaaktslakken, plakken aan de stenen. Voor de leken: naaktslakken in zee hebben op de mens ongeveer dezelfde aantrekkingskracht als tropische vlinders in een oerwoud. Ze zien er fraai uit, hebben exotische kleuren, maar zijn moeilijk te vinden. Hoppend van steen tot steen zien we verder nog harnasmannetjes, slangsterren en tepelhoorns. Om ons heen een wondere smaragdgroene wereld, zomaar boven Schiermonnikoog in de Noordzee. Je zou zeggen, toch zonde dat we dit niet gaan beschermen. Gelukkig hebben we nu in ieder geval de foto’s nog.