Blog van Klaudie Bartelink
Zondagochtend 6:30. Ik word wakker en hoor zacht gezoem uit de machinekamer. De motor is uit en we liggen rustig voor anker. Ik klim mijn kooi uit en check of we kunnen duiken. Het is prachtig weer, nauwelijks wind, alle flessen zijn gevuld. Door een technisch mankement liep het vullen 6 uur vertraging op en lag de vulploeg pas om 2:00 op één oor. Buiten zijn de biologen bezig met de dropcam om een indruk te krijgen van de bodemstructuur: grind en stenen tot een grootte van een halve meter. Dive time! We duiken in drietallen: fotograaf/filmer met bioloog en supportduiker die het team met een eigen gidslijn begeleidt. Rogier heeft voor de expeditie een speciaal magneetbord ontwikkeld en binnen mum van tijd ligt er een strakke buddyindeling inclusief een takenplan. Oscar en Joop hebben gisteren rapporten en kaarten geanalyseerd om het rijkste stukje Klaverbank te vinden ondieper dan 40 meter.
Ik spring het water in. Het zicht onder het wateroppervlak is 20 meter. Mijn computer geeft 12 graden aan, een paar graden kouder dan de vorige duik. De lijn hangt loodrecht naar beneden omdat er een groot betonblok is gebruikt in plaats van een anker. Deze bungelt 2 meter boven de bodem zodat het schip makkelijk kan kenteren. Perfecte methode die we op eerdere expedities hebben ontdekt. Er is geen wolkje aan de lucht en de zonnestralen dringen zelfs op dit vroege tijdstip door tot op de bodem (38 meter diepte) waar het zicht nog altijd 15 meter is. Martijn, Eddy en ik liggen al snel keurig in positie. Ons team gaat op zoek naar kleine bijzondere soorten die ik op film vastleg. Martijn zwemt tegen de lichte stroming in en wijst een platvisje aan. Ik ga aan de slag. Statiefpootjes uitklappen, lampen stellen en draaien maar. Martijn zie ik 10 meter verderop weer zoeken. Eddy kijkt met de gidslijn in de hand over mijn schouder mee naar de monitor. Blauwtipje staat er op, ik drift een stukje en lig weer naast Martijn, hij wijst mij een kroonslak aan. Een grote wulk en twee harnasmannetjes zijn aan de beurt. Eddy geeft een teken dat de gidslijn te kort wordt. We zitten een paar minuten in deco en Martijn vindt op de valreep een zuignapvisje. Een typische soort voor de Klaverbank. Een geslaagde duik! De 10 expedities inclusief de voorbereidende trainingen, opleidingdn en evaluaties resulteren in een geoliede machine onderwater.
En toch knaagt er iets. Ik zie dat de hotspots op de Klaverbank allemaal kaal zijn aan de bovenkant. Dwars door het stenengebied ligt een duidelijk spoor van een sleepnet. Als we zand wegblazen, ligt er een grindbed onder, maar boven het zand is er nauwelijks grind te zien. Alleen hier en daar een bijna kale steen. Ik vraag me af hoe dit bijzondere natuurgebied er nu uit zou zien als er nooit een sleepnet was geweest. En hoe ziet het er over 20 jaar uit als we daar nu met bodemberoerende visserij zouden stoppen? Ga ik dat nog meemaken en film ik dan een levendige Klaverbank waar we tientallen soorten per steen waarnemen?
We zitten 12 minuten in deco en stijgen langzaam. Op 21 meter schakelen we over op een andere duikfles met een hogere zuurstofpercentage om sneller van onze stikstofbellen af te komen. We zien de contouren van de Cdt Fourcault en duikers aan de lijn ver boven ons wadend in het zonlicht. In een lichte roes stap ik van de duiklift op het dek en kom ik weer snel tot de realiteit. Ik hoor de biologen praten over soorten, zoals de dodemansduimen, die losgeslagen zijn van de stenen.
Naast de moedeloosheid ben ik ook een beetje opgelucht nu ik weet dat het 2 cm grote zuignapvisje aan het bodemgeweld heeft weten te ontkomen. Wie zal de ‘survival of the fittest’ competitie uiteindelijk op het slagveld Klaverbank winnen? De visser of deze kleine held?