Blog van Udo van Dongen
‘Uniek natuurgebied in de Noordzee door nog onbekende boomkorvisser verwoest’
Noordzee, 18 juni 2017 – Een groep duikers van Stichting Duik de Noordzee Schoon was bij een van hun duiken tijdens de ‘Expeditie Noordzee 200 mijl Noord’ getuige van de verwoesting van een groot deel van het eeuwenoude natuurgebied de Klaverbank. Het gebied staat bekend om de rotsblokken die daar sinds de laatste ijstijd (zo’n 10.000 jaar geleden) liggen, welke een unieke fauna herbergen. Tijdens eerdere expedites van de stichting werden hier grote velden van de bekende koudwaterkoraalsoort dodemansduim waargenomen waar nog veel meer bijzondere diersoorten voorkomen, maar tijdens de bewuste duik bleek de bodem met al het daarop voorkomende leven volledig te zijn omgeploegd door een allesvernietigende boomkorvisser. Van de daders rest slechts een spoor.
Dit zou zomaar eens het begin kunnen zijn van een persbericht over wat ik net zag tijdens een duik op de Klaverbank. Voor we te water gingen had ik me verheugd op weer eens een krap half uurtje prijsschieten met de macrolens op de Klaverbank en terwijl we afdaalden zag het er allemaal nog goed uit: zo’n 15 -20 meter zicht, een felle zon aan de hemel en een milde stroming waar gemakkelijk tegenin te zwemmen was.
Maar eenmaal beneden aangekomen was nauwelijks nog een dodemansduim te bekennen en een groot deel van de stenen en rotsen ligt ondersteboven met bijzonder weinig leven erop. Wat er wel ligt zijn soort van tractorsporen die zijn veroorzaakt door een recentelijke trek met een boomkor. Daar tussenin liggen nog wel wat hydroïdjes en ik spot er nog wel een eenzaam blauwtipje op een steen in de ontstane woestijn. Maar van de Klaverbank ervaring van een paar jaar terug is niet veel meer over. Een vers afgebroken stuk dodemansduim rolt met de stroming mee naar een nieuwe vestigingsplaats en ik neem er een foto van. Terwijl de nultijd op 38 meter diepte met rasse schreden nadert probeer ik moed te verzamelen om ondanks de ravage nog wat leuke dieren te spotten. Gelukkig wijst duikbioloog Joop me nog een mooi felgekleurd visje aan waarvan ik vermoed dat het een jong harnasmannetje is, maar later aan boord blijkt het een zuignapvis te zijn. In ieder geval toch een erg mooi visje dat tijdens zijn ontsnappingpogingen een keer vriendelijk de lens in kijkt. Het krappe half uurtje bodemtijd zit er alweer op en terwijl we langs onze reel terugzwemmen naar de shotlijn spotten we nog een hongerige wulk op zoek naar een prooi. Eenmaal terug op de lijn zien we al snel weer de contouren van het expeditieschip de Cdt. Fourcault boven ons, want het zicht is nog altijd fenomenaal en de stroming minimaal.
Tijdens de decostop overpeins ik nog eens wat ik zojuist allemaal gezien heb. Ik kan er kort over zijn: alweer een stuk Klaverbank is verworden tot een kale vlakte met diepe sporen waar de achtergebleven natuur zijn wonden likt van de recentelijke ramp die zich daar voltrokken heeft. Waarom kunnen we nou niet eens een paar vierkante kilometer Noordzee met rust laten zodat de natuur zijn gang kan gaan? Is deze ravage nou echt nodig om een paar vissen te vangen? Kom op zeg, dit moet toch anders kunnen?