Vanmorgen worden we wakker op de Doggersbank en na lang zoeken op alle beschikbare kaarten blijkt dat het merendeel van de wrakken hier op het Engelse deel liggen. Er zijn een paar opties: gewoon onder de boot op het zand, naar Engeland en daar een wrak zoeken met het risico dat we weer nieuwe soorten voor Nederlands water vinden die dan in Engeland liggen of we vertrekken alvast naar de meer zuidelijk gelegen Klaverbank, waar we ook nog moeten inventariseren. En wat blijkt: de boot bestaat uit twee kampen. De staalvreters en de zandhappers! De laatste groep, de biologen dus, opteren voor de eerste mogelijkheid, een duik op het zand. De tweede groep wil staal zien, want waarom zou je anders op de Noordzee willen duiken. En ik? Ik vind het allemaal wel best, ik hoef alleen te registreren, da’s nou eenmaal mijn taak hier. Uiteindelijk wordt besloten dat er voor de vaststelling van de biodiversiteit van de Nederlandse Doggersbank hier nog minstens een keer gedoken moet worden, dus er wordt onder veel hoongelach van de wrakkenzakkers een duik gemaakt op het zand. ’s Middags mogen zij dan weer los op een nader te bepalen dieper gelegen wrak. Om de jongens tijdens de zandhapperij te vermaken wordt Wouters onderwaterwebcam weer aangesloten met een vis voor de lens: aflevering 2 van de krabben reallife soap is begonnen en zorgt weer voor veel hilariteit: veel is er niet voor nodig om staalvretende spierballen te amuseren, het blijft nou eenmaal een andere levensvorm.
Ik mag vandaag gelukkig met Peter van Bragt mee op het zand, want zelf zou ik niet veel moois weten te vinden op het zand. Eenmaal op 30 meter diepte aangekomen blijkt mijn prachtige Suunto D6 zonder aanwijsbare reden in error gekomen te zijn dus ik besluit maar om volgens Peter’s computer te duiken. En wat blijkt: vandaag zijn er nog twee Suunto’s in Error gekomen en gisteren ook al een, goed spul!
Maar goed, het zand dus: we gingen voor de helmkrab en al snel spotten we er een, dus ik maak wat foto’s, blijkt het naderhand om een dood exemplaar te gaan, duhh.. Verder rollen er sponzen over de bodem wat me doet vermoeden dat er toch iets van hard substraat in de buurt moet zijn, maar dat schijnt achteraf niet noodzakelijk zo te hoeven zijn. Wat vinden we nog meer? Een zeldzame dwergtong, de gewone slangster en een prachtexemplaar van een zeemuis met regenbooghaar! Eenmaal terug op de boot zet ik mijn foto’s op mijn laptop en per ongeluk ziet Peter dat ik een foto van een zeester op het scherm heb staan. Istie boos omdat ik hem niet heb geroepen voor een zeester: het bleek om een zeldzame Kamster te gaan die nog maar weinig zijn waargenomen, hoe kan ik dat nou ruiken?! Dus als je met Peter duikt en je ziet een zeester, roep hem dan voortaan! Maar hij vindt altijd nog meer dan ik en als je me nu vraagt om mee te duiken op het zand, dan zeg ik direct: ’doen!’. Vooral toen ’s middags bleek dat de staalvreters op 43 meter tegen de onderkant van een omgeslagen wrak hebben liggen staren…
Udo van Dongen