Ik ga nu al een drietal jaren mee met de expedities van DDNZS als duiker, of, zoals Helga van Leur dat in haar blog aan het begin van deze expeditie zo mooi verwoordde ”als kikvorsman”. Een van de gevolgen van deze hobby van kikvorsman bij DDNZS-expedities is een interesse in oude stoommachines. Met name wrakken van stoomschepen of – beter nog – stoom-zeilschepen (en dus ouder dan enkel stoomschepen) hebben mijn interesse: zijn de ketels, zuigers en stangen nog goed zichtbaar; is het een drie-cylinder?
Zo doken we eerder deze week op een wrak, gevonden door Frank, onze schipper, met werkelijk de allermooiste stoommachine die ik ooit onderwater heb gezien. De scheepshuid en het dek van het schip zelf waren weggevallen, waardoor de machine compleet en gaaf was vrijgekomen, zelfs met het tegelvloertje nog rond de ovens, waar vroeger stokers de kolen met een schep het vuur in wierpen. Althans, zo stel ik mij dat voor. Voor het eerst dat ik een stoommachine zo compleet, gaaf en in verband goed heb kunnen zien onderwater.
Internet helpt ook enorm om in korte tijd meer te weten te komen van deze oude techniek en vooral YouTube filmpjes met allerlei werkend materieel is heel illustratief. Zo kwam ik onlangs ingekleurde zwart-wit filmpjes tegen van ene Rick888, met filmbeelden van de havens van Amsterdam, Den Helder, Vlissingen, Rotterdam en alle IJsselmeerhavens uit de periode ruwweg 1910-1935. De inkleuringstechniek maakt dat die tijd meer inleefbaar lijkt, soms ook geholpen door veel ook nu nog herkenbare gebouwen in deze havens, met uitzondering van Rotterdam. Stoomschepen met en zonder zeilen, vaak opvallend snel varend (dat verwacht je misschien niet met stoom), heel veel mensen, vaak met hoed en heel wat magerder dan nu, erg veel zwarte en witte rook, enorm veel bedrijvigheid. Overduidelijk een heel erg ver verleden in een wereld die totaal anders was dan nu.
Een filmpje van rond 1938 over de havens van het IJsselmeer maakte op mij nog de meeste indruk. Niet eens zozeer vanwege de compleet andere wereld van boten, havens en bedrijvigheid, maar meer doordat ik mij plots realiseerde dat mijn vader, geboren in 1932, dit als zijn wereld en werkelijkheid heeft gezien en ervaren, en dat hij als kleine jongen van 6 heeft gezien wat voor mij nu als een ver verleden en andere wereld overkomt. Het deed mij een beetje denken aan een uitspraak van Mulisch dat ik ooit eens las: “Al het oude was eens nieuw en al het nieuwe zal eens oud zijn. Het alleroudste is het heden, want er is nooit iets anders geweest dan het heden. Nooit heeft iemand in het verleden geleefd, en in de toekomst leeft ook niemand.” Zo leeft ieder in zijn eigen heden en dat geldt zeker hier aan boord, waar de wereld ineen lijkt te krimpen in een ritme van samen eten, samen duiken en slapen: een geweldige week, met ontzettend leuk gezelschap, en weer veel mooie herinneringen.
Tammo Bult