Blog van Jip Vrooman, Stichting De Noordzee
Ik word wakker van het geluid van ratelende kettingen. Het anker, concludeer ik. En inderdaad – na een aantal minuten geratel verandert de beweging van het schip en sukkelt de motor uit. Het wordt nagenoeg stil in mijn hut. Mijn horloge geeft 05:10. Ik draai me nog een keer om, en dommel weer weg.
Om half acht neem ik een kijkje boven aan dek. De lucht een mager blauw, en een fris windje wijst me op mijn te dunne kleding. De Noordzee is grijs, maar rustig. Wat meeuwen, en verder slechts the great wide open. Het grootste, maar meest verborgen natuurgebied van Nederland.
Na een stevig ontbijt (met vers gebakken brood!) bereid ik me voor op mijn taak. Ik ben ‘duikplanleider’, en verantwoordelijk voor het checken, coördineren en registeren van de te water gaande duikers. Hebben ze hun pak goed aangesloten? Is de luchtfles open? Hangt er niets los? Hebben ze transectlijnen mee, en hefballonen? Vinnen aan? Hoewel ik zelf ook duikervaring heb, staar ik de eerste paar dagen verbaasd naar de uitrusting. Dubbele luchtflessen, droogpakken, lampen, helmen, éxtra luchtflessen, nood-apparatuur, reusachtige camera’s…de duikers gaan als bepakte Michelinmannetjes te water. Enthousiast komen ze een klein uur later weer boven. “Wat een zicht!”, “Prachtig wrakje”, “Een zeeduivel!”, “Zag je die grote kabeljauw?” Ik kijk vanaf het dek de blauwe diepte in, naar de verdwijnende zonnestralen. Wat zou ik graag met ze mee springen…Helaas heb ik geen ervaring met (droogpak)duiken op de Noordzee, en zou ik waarschijnlijk ondersteboven, zonder lucht en 500 m afgedreven weer boven komen.
Tijdens de avondduik mag ik mee in het speedbootje. We scheuren over het spiegelgladde oppervlak; de Cdt. Fourcault ligt er vanuit deze hoek en met de lage zon machtig bij. Wanneer we bij de duikers aankomen, laat ik me in mijn geleende natpak het blauwe water in glijden. Ik snap meteen waarom de duikers droogpakken aan hebben; het koude Noordzeewater beneemt me een korte seconde de adem. Het bootje scheurt weer weg. Had ik ooit gedacht dat ik hier op de Doggersbank in het water zou liggen, met om me heen slechts zee en lucht? Ik weet dat zo’n 30 meter onder me rijk leven floreert, en dat er misschien op niet al te grote afstand zelfs walvissen of dolfijnen rondzwemmen. Toch waan ik me even alleen in de blauwe oneindigheid.
Ik zet mijn zwembrilletje op en duik onder. Er zijn door de duikers al wat netten met hefballonnen naar het oppervlak gestuurd. Waar de anemonen vies druiperig zijn zo gauw de netten uit het water worden gehaald, zie ik ze hier nog even in volle glorie op het net zitten. Rood, oranje, wit… een prachtig kleurenpalet zo op het bruinige net. Ook al heb ik er vele foto’s van gezien – het blijft me verbazen wat er allemaal in de Noordzee leeft. Enthousiast zwem ik naar een net opgestegen duiker toe. “Hé, wat doe jij hier?” lacht Martijn. Ik maak een foto terwijl hij een geel tasje (met een watermonster voor latere analyse) omhoog houdt. “Hallo Jumbo!”, 200 zeemijlen van land. Een gek idee.
Wanneer ik ’s avonds om 23:00 aan tafel zit, komt Betty met een grote grijns binnen. “Ik zag een walvis of dolfijn!”. Ik gris mijn camera van tafel en haast me naar boven. De zon is al onder, maar de zee lijkt op te lichten onder de paars-blauwe schemering. Een groepje staat aan dek, en kijkt verwachtingsvol in de richting van de horizon. Stilte, camera’s paraat. “Ja!” roept iemand. Een zwarte schim breekt op zo’n 500 meter afstand het spiegelende wateroppervlak, eindigt in een klein vinnetje en verdwijnt weer. Klikkende camera’s, enthousiast gejoel. Na het bekijken van de foto’s, wat getwijfel en gediscussieer, concluderen we dat het waarschijnlijk een dwergvinvis is. De Noordelijke dwergvinvis wordt regelmatig gespot hier op de Doggersbank.
Tevreden lig ik een half uur later onder de wol. Wat een dag. Heel veel geborgen netten, scheuren over het blauw en tot slot zelfs nog een walvis. “Just another day at the office” grijns ik nog, vlak voor het schip me in slaap wiegt.
Ik heb de Noordzee in ieder geval al in mijn hart gesloten – nu jullie nog!