Op zaterdag stap ik aan boord voor mijn achtste expeditie van Stichting Duik de Noordzee schoon. Het voornaamste doel is mijn bijdrage aan het beroepsduikwerk vanuit Bureau Waardenburg op het platte oesterrif voor WNF. Bijzondere duiken met een heel ander soort inspanning dan hoe ik normaliter op de Noordzee ‘beestjes kijk’ (in wrakduikerstaal). Voor de monitoring spring ik met volgelaatsmasker de diepte in, ik heb onderwatercommunicatie met mijn collega’s en ieder is bezig met zijn eigen toegewezen taken. Voorgaande blogs geven een heel mooi beeld van dit project.
Voor én na de oesterklus was het ieders taak om de Zoë-zooi te bergen en sinds duik 1 zet ik me als bioloog in voor het begeleiden van de supportduikers die al ervaren zijn met opruimen. Willem werkt me in. Het opruimen van zooi en het snijden van netten is voor mij nieuw, maar ik krijg het met de eerste duik al te pakken. Duik op duik vind ik weer een andere supportduiker die het wel aandurft met de kleine meid. Het geeft een enorm voldaan gevoel om je fysiek in te spannen voor het persoonlijk opruimen van zooi. En vervolgens voel je trots wanneer ‘je eigen postzak’ aan boord gewogen en leeggeschut wordt, “want kijk! Dat is MIJN badjas!”. Ik kijk heel anders naar de berg rommel aan dek: ik zie nu naast de beestjes erop, ook de objecten zelf. Ik kan me verplaatsen in de drang zoveel mogelijk boven te willen halen. Het is namelijk verslavend… Sjoerd en ik maken verschillende fijne duiken en op een heel relaxte manier maakt hij mij het onderwaterwerk eigen. Ik houd de lijnen strak en hij snijdt ze door, ik neem de verantwoordelijkheid met de postzak te zwemmen. In een volgende duik betrap ik me er op dat hij vijf meter verderop geduldig op me heeft moeten wachten, omdat ik uitgebreid experimenteer hoe een enorme school steenbolken zich van me af en naar me toe beweegt met de variatie in kracht van uitademing. Oh, hehe, oeps en sorry Sjoerd, I’m coming! De volgende duik maak ik met Melchior. Ook wel bekend als Stiefelhagen junior. Ik voel me een beetje klein, maar hij maakt me onderwater stukken groter. Als een team verzamelen we een dekbed en werken we een grote pluk netten weg. Het zicht is bijna negatief, maar gelukkig staat er net dat beetje stroming voor werkbaar zicht. Normaal gesproken ga ik met een grote boog om deze stofwolken heen. Nu voel ik me er veilig bij Melchior. Hij begeleid mijn hand naar waar het mes snijden mag, houd voor mij de lijnen strak en zo vullen we twee postzakken. De elasticiteit van voetbalshirtjes neemt af met de tijd dat het op de zeebodem ligt: ik weet inmiddels hoe ik eraan kan trekken zodat het loskomt. Terug aan de lijn hangen door het team weer genoeg postzakken om te wegen.
Met de lunch roep ik met mijn grote mond over tafel of Ben niet een keertje met me wil duiken. In mijn grote verbazing zegt hij Ja. Ja? Oh! Ik voel een gevoel van enthousiasme en eer samenkomen met gezonde onzekerheid. De eerste paar duiken was het voor iedereen wennen dat ik niet met buisjes en beestjes bezig was. Kennelijk was er voor Ben voldoende gewenning. Sinds het beroepsduikwerk noemt hij me een tijgerin en dat is natuurlijk leuk, maar nu moet ik het ineens wel heel erg waar maken. Tijdens het ontbijt vraag ik hem hoe ik me kan inzetten en hij legt het duikplan uit. Een duikplan die hij al honderden keren heeft uitgevoerd en waar ik nooit bij heb stilgestaan. Er is gewoon een anker bij een wrak en daarvandaan ligt dan een lijn die ik kan volgen. Maar nu ga ik ontdekken welk werk daaraan vooraf gaat. Maar voordat dat zo ver is, moet ik eerst van vijftien mensen tips, trucs en advies verwerken. Het wordt twee keer gezegd voor iedereen gelooft dat het écht de duikplanning is dat ik met Ben voorin duik. Er worden foto’s gemaakt dat we samen op het bankje klaarzitten met elk 2 reels en postzakken – want Ben was serieus toen hij zei dat we even vier reels gaan uitzwemmen. Normaal gesproken kom ik halverwege de eerste en heb ik dus altijd wel wat spectaculaire wrakonderdelen gemist.
Maar… Deze duik niet!! We duiken het plan zoals hij introduceerde, enkele kwartjes vallen soms wat vertraagd, maar ik voel zijn rust en respect. Wat cool, we doen het echt samen en die horrorverhalen slaan eigenlijk nergens op. Het voelt bijzonder om als enige op de zeebodem te liggen en zelfs een heel klein beetje verantwoordelijkheidsgevoel voor het team komt op. Ik vul de hefballon voor het oplaten van het anker met mijn tweede automaat en samen kijken we hem na. “Boei boven”, heb ik nu ook eens van onderaf ervaren. Ben en ik duiken 70 minuten. Het waren 70 eye-opening minuten voor me, vanwege de spanning waarmee ik het water in sprong en vanwege de eindeloze energie en kennis van Ben. Zo vrij als een vogel konden we overal heen waar we wilden, hoewel, vooral Ben, want ik probeerde dat ook een keer, maar toen ik omkeek ging de reel de andere kant op. We zwommen door een tunnel van 20 meter, prachtige lichtinval, want er was nog niemand die de boel had omgestoft. Ben zwom recht op de schroef af en onderweg stopte ik een Amerikaanse vlag, radarreflector op stok en hengelzak in de postzak. De schroef van zeker 3m doorsnede was een pronkstuk van de duik.
Terug bij de ankerlijn heb ik nog 110 bar, Ben iets minder. We kunnen dus nog even een rondje linksom, reel-vrij, voor meer verkenning op dit onbenullig grote wrak. Ben wrijft over een rode plastic plaat en begint te stoffen. Hij blijft er maar hangen dus ik kom naar hem toe. Na zeker tien minuten zand uitgraven, sjorren, tot aan krachtig trekken met vier voeten aan de grond, komt een volledige fuchsia BMW-kinderkart vrij. Mijn trots kan niet groter. Ik zwem ermee aan de lijn dankzij de handige touwconstructie van Ben. Voor de opstijging kijk ik nog even blij naar ONS kartwagentje en vol voldoening kom ik boven. Ben heeft me weer een hele goeie schop zelfvertrouwen gegeven en samen hebben we de zee absoluut schoner gemaakt!
Floor Driessen