Vrijdag 14 juli – Na een onderbreking van bijna twee dagen, kunnen we vandaag gelukkig weer duiken. Best leuk om even Borkum te zien en de benen te strekken, maar de tweede dag rondhangen in onzekerheid over wanneer we weer zullen vertrekken is niet het efficiëntste tijdverdrijf. Ook slaap ik niet zo lekker in de haven als op zee. Liever wat golven om mee in slaap te wiegen en liever het geronk van de motor dan dat van een hutgenoot…
De cyclus rondom het duiken is snel weer op gang. Steeds doen we precies dezelfde dingen, maar tóch moeten we constant scherp blijven. De eerste duik maken we op de Consul Horn, een groot wrak dat in de Tweede Wereldoorlog is gezonken. Klaudie en ik duiken in de derde groep, zodat zij filmbeelden kan maken van duikers in actie met eventueel gevonden spullen van de MSC Zoë containerramp, netten of kreeftenkorven.
Er zijn drie reels (dus 135 m aan lijn) uitgezwommen en Ben gebaard onderweg dat we vooral naar het eind moeten zwemmen en dat het daar mooi is. Ik pik ondertussen een stuk kabel, 2 visloodjes en een inktvis-aasje mee. Het laatste stuk lijn passeert een aantal kreeftenkorven, waar nog verschillende dieren in gevangen zitten. Allemaal verloren materiaal want er waren geen boeien te zien aan de oppervlakte. Ik laat het even liggen, want Klaudie heeft de signalen van Ben gezien en zwemt door. Ik hoef me ook geen zorgen te maken, er komen nog genoeg duikers langs dit punt. Het blijkt dat het hoogste stuk wrak, wat we op de sidescan duidelijk hadden zien uitsteken, precies 5 m na het einde van de reel ligt. Gelukkig is het zicht supergoed, dat geeft een fijn overzicht. Klaudie maakt beelden van Harold bij dat deel van het wrak. Ik zwem naar links om te voorkomen dat ik ook in beeld kom en de boel verpest met mijn mooie half oranje pak. Plotseling gaat mijn hart sneller kloppen, er ligt gewoon een dode dolfijnachtige voor me! Een relatief vers exemplaar, ik bekijk het geheel even en specifiek de borstvin en constateer dat het een bruinvis was. Het dier ligt er mooi bij en gelukkig niet verstrikt in een net. De zeesterren zitten al veelvuldig op de staart en bij de bek, een wormpje kruipt in het oog en even later begint een fluwelen zwemkrab aan deze enorme maaltijd. Een passerende kreeft lijkt nog niet geïnteresseerd. Klaudie is wel even bezig om deze unieke vondst goed in beeld te brengen, dus ik verken het stuk wrak en sein Daan even in over de bruinvis terwijl hij mijn gevonden afval in een zak stopt. Voor de laatste duikers die de reel komen ophalen laat ik een wetnote achter met de tekst ‘Dode bruinvis iets naar links’.
Ondanks dat dit wrak niet diep ligt (24 m) vliegt de tijd voorbij. Ik probeer gedurende de duik zo goed mogelijk de diersoorten te onthouden die ik tegenkom, om straks op het MOO-formulier van Stichting ANEMOON te kunnen noteren. Dat wordt gedurende de week steeds lastiger, want duiken beginnen op elkaar te lijken, maar misschien heeft het ook wel iets met stikstof te maken . De kreeftenkorf die ik op de heenweg onder de lijn zag liggen is inmiddels opengesneden. Er hangt nog een volle postzak met netten aan de lijn om de plaats te markeren. Na een uur komt de stroming er al aardig in, dus ik neem deze zak mee terug naar de ankerlijn en we stijgen op. Eén blik op Klaudie vertelt mij genoeg; ze geeft me een boks en is blij met de duik. Op naar het volgende avontuur, over een uurtje of zes.
De tweede duik maken we op de Pampas. Ik verwacht er niet te veel van, eerdere duiken op deze plek waren met zeer slecht zicht en ik herinner me vooral een compleet uit elkaar geslagen wrak. Gelukkig is dat vandaag anders en kan ik daadwerkelijk vormen in het wrak herkennen. Vorig jaar hadden we al wat afval van de MSC Zoë gevonden en ook nu zien we nog genoeg. Binnen een halve minuut wijs ik Klaudie op wat kabelbomen, verstrikt in een net. Even verderop zie ik iets kleins, maar knalroods uit het zand steken. Ik veeg wat zand weg en zoek naar het BMW-logo. Toen het iets verder uitgegraven was zag ik wat het was: de zijspiegel van deze bekende speelgoedauto. Kansloos om de hele auto tevoorschijn te krijgen, het lag onder wrakplaten en een hoop zand. Tevens lag er weer een soort band bij wat ook van de containerramp komt. Een eindje verderop zie ik nog iets donkerblauws, wat zacht aanvoelt. Het lijkt een kuipstoeltje. Ook deze zit muurvast. Later hoor ik van Klaudie dat er door de jaren heen al minstens drie verschillende mensen hebben geprobeerd om deze specifieke stoel los te krijgen. Het frustreert natuurlijk enorm om het afval wel te zien liggen, maar het niet mee te kunnen nemen. Gezamenlijk vullen we op de voorpunt van het schip toch nog een bigbag met afval. Andere duikers hadden onder andere bekende voorwerpen zoals een donsjasje, een koelkast-deurhendel en een schoen weten mee te nemen. We zijn duidelijk nog niet verlost van de gevolgen van deze containerramp.
Renate Olie