Heel gezellig zag het er niet uit, zondagochtend. Slagregens en hoge golven. We misten de eerste duik op de Russische onderzeeër. En ook de tweede kentering sloegen we over: hondenweer. Dan zit er maar één ding op: een stukje gaan varen, zodat we in elk geval dichter bij de Doggersbank komen.
De wrakduikers keken the Avengers op het grote scherm. En de biologen? Die lagen op bed. Behalve Arjan Gittenberger: hij zat in het biologenhok te rommelen.
Dat hok beslaat hooguit vijf vierkante meter en is helemaal volgebouwd met apparatuur, met dozen en kratten. Er liggen honderden flessen en potjes, zuurkoolvaten vol met alcohol, stapels boeken en formaldehyde voor eventuele monsters van algen, want die kunnen niet zo goed tegen alcohol.
Arjan en zijn collega’s zijn van plan om vele tientallen monsters mee naar boven te nemen. Dat doen ze voor NCB Naturalis in Leiden. Het rijksmuseum heeft bijzonder weinig van de Noordzee in huis en deze expeditie maken we een klein beginnetje aan de groei van die collectie.
Arjan wil maar liefst tachtig diersoorten scoren, zegt hij, meerdere monsters per soort. Vandaar dat dat biologenhok helemaal volgebouwd is.
Potjes, dat is dus de ene helft van het thema, dit jaar. Maar dan moeten ze wél vol. En dan moet er dus wél gedoken worden. Aan het einde van de middag breekt het zonnetje door. De Cdt. Fourcault ligt intussen boven de Inter Ocean II, een olieplatform dat in 1989 tijdens een storm is vergaan. De golven zijn nog steeds zo hoog als een bescheiden huis.
Springen of niet? We gaan, natuurlijk. Er moet nog veel werk worden gedaan. In elk geval door de biologen. Als we allemaal weer uit het duikpak zijn, zitten de heren in een petrieschaaltje te turen. Een stuk of vijf verschillende soorten naaktslakken kruipen er rond. Nog eventjes, en dan krijgen ze een alcoholbadje.
Annet van Aarsen