Blog van Wijnand Vlierhuis.
Dinsdag 11 september, na een woelige nacht staan we in alle vroegte op. Er wordt nog een poging gedaan om op de Copenhagen te duiken. Golven van minstens drie meter hoog beuken tegen de Cdt.Fourcault aan, in de verte komen donkere regenbuien aan drijven. Veel duikers laten de duik schieten, waar ik er ook één van ben. Het wrak is diep, deco in deze omstandigheden is geen pretje. De duikers liggen er in, de tijd verstrijkt en ze komen wel allemaal weer boven. Uiteraard. De kooi wordt weer dieper in het water gelaten om zodoende er makkelijker in te kunnen klimmen. Menig computer registreert dit dipje als een extra duik of snapt het niet en gaat in de error. Vandaag is ook weinig netten materiaal mee genomen. Ik onderzoek de inhoud; veel wijde manteltjes, een ruig krabbetje, een snoerworm, wat zeeappeltjes waren de opmerkelijke zaken. Goed, dat was dan deze duik. De boeitjes worden opgehaald en we stomen door naar de volgende locatie. Gelukkig gaat de wind een stuk luwen en de zon breekt zelfs weer door. De bestemming is het mogelijke wrak van de Leerdam. Als deze een lading spoorrails aan boord heeft, dan is het haar. Zo niet, dan moet onderzocht worden welk wrak het dan is. De golfslag is nog wel degelijk aanwezig maar wel een stuk kalmer. Volgens opgaaf hoeft deze duik ook niet noodzakelijk zo diep te zijn, als je de slijpgeul maar mijdt. De lijnuitleggers gaan als eerste te water, vandaag nemen ze geen boeitje mee om boven te laten weten dat alles in orde is. We vormen al een zeer goed team, als een tevreden snorrend motortje staat iedereen op tijd en in de rij klaar voor de afsprong, en de rubberboot moet snel op en neer varen om alle duikers heen en weer te brengen van het schip naar de boei. Wat een leuke methode is dat toch, achter op een ‘surfplank’ en ter plaatse gewoon omrollen. Camera aan, wing leeg, en afzakken maar. Het water is glashelder, er staat geen stroming van betekenis. We komen aan op een zandbodem, 29 meter diep. Een lichte, grofkorrelige zandbodem. Met een mooie ribbelstructuur er in. De ketting verdwijnt over een duintje. En daar achter …. Meer zand! En alle duikers weer op hun retour. De reel wordt ook al weer ingerold. Duidelijk dus, hier ligt geen wrak! Nou, opstijgen maar, in tempo allemaal weer terug naar het schip, lift op, flessensets snel weer aan de compressor. De Fourcault licht haar anker en gaat opnieuw op zoek naar de wraklocatie. Dit duurt uiteraard eventjes. De toeter klinkt, er is iets gevonden. Nou moet dan gelijk het ankertje overboord, maar war is die? Uiteraard nog in de rubberboot, die nog haar rondjes achter ons aan vaart. Waar is het reserve anker? Dat was niet helemaal duidelijk maar in ieder geval niet op haar plek. Goed, dat zij dan maar zo, een gemiste kans. We varen door in oostelijke richting, meer naar de kust toe. We kunnen hier niet blijven want morgen moeten we in de buurt van de monding van de Westerschelde zijn, om van daar op tijd de sluizen van Antwerpen te kunnen halen. Het wrak van de Ameland ligt in de vaarroutes, dus die valt af. We proberen de Vecht, maar daar krijgen we geen toestemming voor van de autoriteiten. Ze wijzen erop dat we dit van tevoren hadden moeten aanvragen, dan hadden ze dat kunnen overwegen. Tsja, dat weten we dan ook weer. De keus valt op de M.S. Christian Huygens, een passagiersschip dat na het eind van de tweede wereldoorlog alsnog op een mijn was gelopen. Het schip wisten we toen nog wel op een zandbank te zetten, maar die is daar in de loop der tijd van af gegleden. Rond negen uur ’s avonds konden we het water in. Het werd al weer donker, een pracht rode zonsondergang onder inktzwarte wolken, ruig klotsend water want de golfslag was nog nadrukkelijk aanwezig. Het nabij liggend zandzuigschip doet ons twijfelen over de helderheid van het water. In dat opzicht heeft dit wrak sowieso al geen goede reputatie. Het valt mee, het zicht is toch een lekkere 4 tot 5 meter. Persoonlijk ben ik geen nettensnijder maar een monitor. Mijn buddy’s storten zich gelijk op enkele forse sleepnetten, ik onderzoek het wrak in de omgeving op de aanwezige levensvormen. Hier valt goed de nabijheid van de kust te merken. Zonder al te veel in dierennamen te vervallen, maar ik genoot van de ‘boxertjes’ (een kleine soort heremietkreeft), de vele ribkwallen, grote kompaskwallen en zelfs een prachtig ringsprietgarnaaltje. De duikdiepte is gering, maximaal 20 meter, en alleen de opkomende stroming doet ons na 50 minuten weer terugkeren naar de lijn. Dat hadden we wel verdient, een ontspannen duikje na een dag als vandaag. Toch was er een prestatie gezet, de nettensnijders hebben maar liefst 96 kilo nettenmateriaal geborgen! Lekker omgekleed in de warme woonkamer konden we nog ons dessert oppeuzelen. Vla met bosbessen. Dit was een avond van eten, duiken, eten. De lichtjes van de Belgische en Hollandse kusten flonkerden in de verte. Bedtijd.