Blog van Klaas Wiersma.
Voor de vierde keer mee op expeditie met de stoere Cdt. Fourcault. Niet alleen interessant voor de biologen, fotografen en filmers, maar ook zeker voor de doorgewinterde wrakduiker, puur avontuur. Op zoek naar onbekende wrakken, die bijna niemand eerder na het afzinken heeft bezocht. Wrakken hebben een historie en vormen als het ware een tijdcapsule, de stille getuige van een tragische gebeurtenis. Maar die tragedie zorgt ook voor wat moois. Een wrak op de bodem van de zee geeft een onderkomen aan nieuw en uniek onderwaterleven, wat met de acties en onderzoeken van DDNZS ruimschoots is aangetoond. Deze stille getuigen vormen een dierentuin onder water en daarin past niet de troep die de mens achter laat ten gevolge van het vissen en andere activiteiten. Daarom maak ik als supportduiker ook tijd vrij om enerzijds te genieten van het moois en daarnaast te zorgen dat er een betere onderwaterwereld achter blijft als we weer vertrekken.
Maar voor vandaag kwam het even niet uit om te duiken op een wrak. De kentering valt op een moment dat we over de Klaverbank zonder wrakken varen, dus wordt het een andere bestemming. Naar verwachting een zandduik of met wat mazzel treffen we misschien toch een grindveld aan. Dit levert veel discussie op onder de wrakduikers, maar de biologen wrijven zich in de handen. Vele wrakduikers zien er vanaf, niet interessant, maar ik besluit om toch mee te gaan. Ik probeer me te interesseren voor de biologische component en die van de zandvlakte in het bijzonder. Misschien komen we nog wat mooi begroeide keien tegen, zoals bij de Borkumse stenen.
Samen met Jan daal ik af op weg naar de “verrassing”. Op een diepte van ca. 30 meter treffen we een uitgestrekte zandvlakte, het strand van Ameland is er niets bij. Toch vindt Jan direct naast het ankertje iets bijzonders. Het lijkt een soort borsteltje wat leeft. Als ik mijn lamp er op schijn beginnen de haren prachtige kleuren te geven. Best grappig, maar geen idee wat het is. Later hoor ik van de biologen dat het een zeemuis is. Die had ik nog niet eerder gezien. We struinen samen verder over de bodem, op zoek naar andere interessante zaken. Na een half uurtje peddelen zien we niet meer dan een krab, een zeester of een plukje dodemansduim. We keren terug naar het ankertje om de duik af te ronden. Je moet blijkbaar wel bioloog zijn om hier nog de lol van in te zien. Geef mij maar een stukje gezonken maritieme historie, daar heb ik meer verstand van. Maar toch kan ik mijn bijdrage leveren aan de biomonitoring, want de zeemuis staat nog niet op de lijst die we na elke duik mogen invullen. Bemanningslid Jan had op zijn Belgisch een mooie uitdrukking: “Aléh, dat lijkt wel een gebruikte schuurborstel”. Kijk, dat herken ik meteen.